Gepubliceerd op 02/12/2024
Bij opstart van een onderneming, zal u naar alle waarschijnlijkheid een beroep doen op een accountant voor het voeren van de boekhouding, alsook zal deze u adviseren in uw eerste stappen in de ondernemerswereld.
De accountant -en dit is wettelijk verplicht- stelt een schriftelijke opdrachtbrief op die dient te voldoen aan een aantal voorwaarden (zie KB van 9 december 2019).
In de meeste gevallen zal de opdrachtbrief uit twee onderdelen bestaan: enerzijds een verbintenis die de accountant de verplichting oplegt om boekhoudkundige diensten uit te voeren (o.a. neerleggen jaarrekening, opstellen boekhoudkundige staten, indienen fiscale aangiften) en anderzijds een adviesverplichting.
Ook op juridisch vlak dient er een onderscheid te worden gemaakt tussen deze twee verbintenissen die voortvloeien uit de opdrachtbrief. Immers, betreffen de boekhoudkundige diensten/prestaties resultaatsverbintenissen.
Daarnaast zijn deze verbintenissen vaak onderworpen aan deadlines, zoals de btw-aangifte en het neerleggen van de jaarrekening. Behoudens gevallen van overmacht of vreemde oorzaak zal de accountant aansprakelijk zijn indien deze verplichtingen niet, of niet-tijdig worden nagekomen.
De adviesverplichtingen na opstart (vaak fiscaal geïnspireerd) zijn daarnaast volgens de rechtspraak slechts middelen- of inspanningsverbintenis.
Een advies dat -achteraf gezien- niet correct, actueel of accuraat blijkt, zal enkel leiden tot de aansprakelijkheid van de accountant, voor zover het bewezen wordt dat de accountant in de gegeven omstandigheden niet gehandeld heeft als een “normaal en vooruitziend accountant”.
Dit is evenzeer van belang, indien de accountant hier bijstand verleent, bij de oprichting van een vennootschap en met name bij het opstellen van een financieel plan.
In de Belgische rechtspraak zijn er gevallen bekend waarbij de oprichters van een vennootschap aansprakelijk werden gehouden in het kader van de oprichtersaansprakelijkheid (faillissement van de onderneming binnen de drie jaar na oprichting) omdat de vennootschap werd opgericht met een ontoereikend aanvangsvermogen.
Echter, werd ook de accountant in tussenkomst en vrijwaring betrokken in de procedure en werd deze onzorgvuldigheid verweten in diens adviesverlening bij het opstellen van het financieel plan.
Uit informatie die de accountant ter beschikking had, bleek dat er zich vrijwel onmiddellijk ernstige liquiditeitsproblemen konden voordoen binnen de onderneming. De rechtbank was daardoor van oordeel dat de accountant in dit verband tekort was gekomen in diens adviesverplichting en had geen medewerking mogen verlenen bij het oprichten van de vennootschap.
Heeft u een geschil met uw accountant of heeft u na het lezen van dit artikel nog vragen? Aarzel dan niet om ons te contacteren.