Gepubliceerd op 03/11/2018
Van bij zijn benoeming kondigde huidig minister van Justitie Koen Geens aan tal van hervormingen in het justitieel apparaat te willen doorvoeren. In zijn beleidsverklaring gaf hij aan dat, gelet op de enorme uitdagingen waarvoor Justitie staat, fundamentele hervormingen noodzakelijk zijn. Zo voegde hij daad bij woord en verscheen onder meer op 2 juli 2018 de nieuwe bemiddelingswet van 18 juni 2018 in het Belgisch Staatsblad (1).
Talo Advocaten werd recentelijk geconfronteerd met de uitwerking van deze wet. Een gekend Antwerps taxibedrijf en tevens cliënte van het kantoor, is sinds kort verwikkeld in een geschil met een prominente speler in de telecomsector dewelke leidde tot een gerechtelijke procedure.
Bij de inleiding van de procedure kwam de rechter evenwel zeer snel tot de conclusie dat bemiddeling in deze zaak aangewezen is. Aan de betrokken partijen werd de vraag gesteld of dat zij zich akkoord kunnen verklaren met het opstarten van een bemiddelingsprocedure. Partijen stemden hiermee in en mogen aldus spoedig de aanstelling van een bemiddelaar verwachten die onder toezicht van de rechtbank de zaak zal onderzoeken en zal trachten een minnelijke oplossing tussen partijen te bewerkstelligen.
Toepassingsgebied
Het is een publiek geheim dat gerechtelijke procedures tijdrovend en bovendien zeer kostelijk kunnen zijn. Met de introductie van deze wet wil de wetgever de aandacht vestigen op de bemiddeling als alternatieve vorm van geschillenbeslechting dewelke snel en minder kostelijk is. Het moge duidelijk zijn dat deze vorm van geschillenbeslechting interessant is voor eenieder welke te kampen heeft met een (juridisch) geschil.
Temeer omdat het toepassingsgebied van de geschillen die in aanmerking komen voor bemiddeling wordt verruimd en afgestemd op dat van arbitrage (2).
Immers, voortaan kan elk al dan niet grensoverschrijdend geschil van vermogensrechtelijke aard het voorwerp uitmaken van bemiddeling. Zelfs bepaalde niet-vermogensrechtelijke geschillen, alsook een aantal geschillen die onder de bevoegdheid van de familierechtbank vallen, zijn vatbaar voor bemiddeling.
De rechterlijke uitspraak louter als vangnet
Concreet heeft de nieuwe wet als gevolg dat de rol van de rechter stelselmatig evolueert van het traditioneel vellen van oordelen, naar het zo begeleiden van procespartijen opdat deze tot een gezamenlijk gedragen oplossing kunnen komen.
Zo heeft de rechter voortaan de mogelijkheid om partijen op de inleidingszitting te bevragen naar de stappen welke werden ondernomen ter oplossing van het geschil in der minne.
Meer nog, op vraag van één van de partijen, of ambtshalve indien hij dit nuttig acht, en zo hij vaststelt dat verzoening mogelijk is, kan hij de zaak uitstellen om partijen de kans te geven hun geschil op minnelijke wijze te regelen (3).
In het uiterst geval kan de rechter wanneer hij van mening is dat verzoening mogelijk is, ambtshalve een bemiddeling opleggen. Evenwel is de stok achter de deur hierbij dat zulks slechts mogelijk is indien minstens één partij instemt. Verzetten alle partijen zich tegen bemiddeling, is het voor de rechter niet mogelijk de bemiddeling ambtshalve op te leggen (4).
Het hoeft weinig uitleg dat met de komst van deze wet de rechterlijke uitspraak steeds meer als ‘last resort’ zal dienen bij gerezen geschillen.
Wat met het vrijwillig karakter van de bemiddeling?
Het lijkt er aldus op dat alternatieve vormen van geschillenoplossing zich steeds meer een prominente plaats in het gerechtelijk apparaat zullen toe-eigenen. Doch blijft het vrijwillig karakter van de bemiddeling behouden.
De rechter zal u hoogstens kunnen verplichten in te stappen in de bemiddelingsprocedure en zal u daarbij allicht verzoeken een constructieve houding aan te nemen, maar zal u in geen geval kunnen verplichten om tot een bemiddelingsakkoord te komen.
[1] Wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing
[2] Memorie van toelichting bij Wet van 18 juni 2018 houdende diverse bepalingen inzake burgerlijk recht en bepalingen met het oog op de bevordering van alternatieve vormen van geschillenoplossing, Parl.St. Kamer 2017-18, nr. 54K2919, 246.
[3] art. 730/1, § 2 Ger.W.
[4] art. 1734 § 1 Ger.W.
Glaston Devia
Advocaat / Partner
Info@taloadvocaten.be+32 3 612 57 60
+32 3 612 57 69
Mter. Devia