Talo Advocaten — Amerikalei 79, 2000 Antwerpen — 03/612 57 60info@taloadvocaten.be     NL - FR - EN

Covid en overmacht: enkele bedenkingen

Gepubliceerd op 22/02/2022

De COVID-crisis en de overheidsmaatregelen die in het kader hiervan genomen werden, hebben het sociale, maatschappelijke en economische leven de afgelopen 20 maanden op ingrijpende wijze verstoord. Voor u als ondernemer – of u nu leverancier, aannemer, restauranthouder of verkoper bent – heeft dit ongetwijfeld ook uw zaakvoering en/of dienstverlening bemoeilijkt.

Vele ondernemers gaan er dan ook van uit dat de COVID-crisis per definitie een overmachtssituatie uitmaakt, maar dit is niet steeds het geval en enige nuance dient hierbij gemaakt te worden.

Naar Belgisch recht wordt ‘overmacht’ namelijk gedefinieerd als zijnde “een situatie die onafhankelijk van de wil van partijen na contractsluiting ontstaan is, waardoor de uitvoering van een contractuele verbintenis volstrekt onmogelijk geworden is”.

  • Er is dus sprake van overmacht indien een situatie:
  • Onvoorzien ontstaan is na de contractsluiting;
  • Ontstaan is buiten de wil van partijen om; en
  • De uitvoering van een contractuele verbintenis volstrekt onmogelijk maakt.

Gelet op deze 3 vereisten, die cumulatief vervuld moeten zijn, wordt niet elke problematische situatie, hoewel zeer moeilijk, belemmerend of onvoorzien, aanvaard als een overmachtssituatie.

Met dit artikel wensen we uw aandacht te richten op enkele mogelijke pijnpunten inzake het inroepen van overmacht, en bieden we u onderaan enkele praktische tips om u tegen de nadelige gevolgen van moeilijkheden t.g.v. deze crisis te beschermen.

Pijnpunt: Betreffende de volstrekte onmogelijkheid tot het uitvoeren van verbintenissen:

Een eerste mogelijk probleem waar u tegenaan kan lopen betreft de vraag of de situatie waarin u zich bevindt überhaupt wel als een overmachtssituatie beschouwd kan worden.

Historisch gezien waren onze hogere rechtscolleges namelijk zeer streng bij het erkennen van een toestand als overmacht, vooral wat het aspect van de ‘volstrekte onmogelijkheid tot uitvoering van een verbintenis’ betreft.

Een volstrekte onmogelijkheid is er namelijk pas indien er een absoluut, fysiek of juridisch maar in elk geval onoverkomelijk beletsel voorhanden is dat de uitvoering van een contractuele verplichting tijdelijk dan wel definitief verhindert.

Het loutere feit dat onvoorziene omstandigheden de uitvoering van de verbintenis bemoeilijken of duurder maken, zonder dat de uitvoering op zich onmogelijk is, volstaat daarentegen niet om van overmacht te kunnen spreken.

In vele andere (buur)landen wordt zulks wél aanvaard en bestaat de mogelijkheid tot het aanpassen of ontbinden van overeenkomsten wanneer zich na de contractsluiting onvoorzienbare en ontoerekenbare omstandigheden voordoen die het evenwicht van de overeenkomst zodanig verstoren dat de prestatie van de schuldenaar op onredelijke wijze wordt verzwaard, zonder per se onmogelijk te worden. Als voorbeeld hiervan kan gegeven worden: de weerslag van een snelle devaluatie op de overeengekomen prijs, een grondstoffenschaarste, een oorlog of financiële crisis die de normale economische verhoudingen heeft ontwricht, etc.

Rebus sic stantibus bestaat deze rechtsfiguur (gekend als ‘de imprevisieleer’) in ons Belgisch rechtssysteem echter niet – al bevat het ontwerp van boek 5 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek (NBW) (nog niet goedgekeurd door het parlement) wel een ontwerpartikel 5.74 in die zin.

U zal dus als ondernemer, indien u zich op een overmachtssituatie wenst te beroepen, moeten aantonen dat de uitvoering van uw verbintenissen absoluut onmogelijk is geworden – wat niet steeds evident is en vaak een feitenkwestie uitmaakt.

Bovendien zijn onze hoven en rechtbanken niet bijster consequent in hun uitspraken. Rechterlijke beslissingen lopen nogal uiteen en de mate van gestrengheid in de beoordeling van de ‘absolute onmogelijkheid’ verschilt bijna van magistraat tot magistraat.

Wees u er dus in elk geval van bewust dat een rechtbank mogelijks het bestaan van een overmachtssituatie afwijst indien er denkbare alternatieven tot uitvoering van de contractuele verbintenis zijn, ook al zijn deze alternatieven voor u lastig, vergen ze grote of bijna bovenmenselijke inspanningen van u, of dwingen ze u tot het stellen van verlieslatende handelingen.

Eén en ander ligt trouwens nog moeilijker wat contractuele betalingsverplichtingen betreft.

Overmacht is nooit aan de orde, wanneer de contractuele verbintenis ‘de betaling van een geldschuld’ betreft. Ons recht kent het concept van “financiële” overmacht namelijk niet. Een nakende insolventie, het feit dat u zelf niet betaald wordt door uw opdrachtgevers of klanten, een (zelfs onterecht gelegd) beslag op uw bankrekeningen en zelfs het feit dat de overheid u verbiedt uw handelszaak uit te baten en inkomsten te genereren (een ‘fait du Prince’) vormen geen excuus om niet aan uw betalingsverplichtingen (in contractuele context) te voldoen.

Zulks ligt in lijn met de logica inzake het vereiste van de volstrekte onmogelijkheid: slechts indien het verrichten van een betaling absoluut onmogelijk zou zijn door onvoorziene omstandigheden, zoals bv. het verdwijnen van alle monetaire units (geld) of een langdurige onmogelijkheid tot het verrichten van overschrijvingen én cashdeposits, zou het verrichten van betalingen absoluut onmogelijk zijn.

Pijnpunt: Prijsstijgingen en vertraging van leverings- of uitvoeringstermijnen

De COVID-crisis is een mondiaal fenomeen dat in een sterk geglobaliseerde wereldeconomie bijna elke sector treft. Ten gevolge van het aanhouden van de crisis en de bijhorende maatregelen zijn (bepaalde) grondstoffen schaarser geworden, zijn levertermijnen langer geworden en zijn heel wat materialen duurder geworden.

Dit maakt op zich echter niet automatisch een overmachtssituatie uit. Het feit dat grondstoffen of materialen duurder werden, waardoor uw winstmarges misschien wegsmolten, maakt de uitvoering van de verbintenis op zich niet onmogelijk – enkel verlieslatend. U kan zich in dat geval dus niet beroepen op overmacht om de overeenkomst niet uit te voeren en u kan de negatieve gevolgen die u van deze prijsstijgingen ondervindt ook niet zonder meer kan ‘doorschuiven’ of doorrekenen naar uw contractspartij toe. Dit sluit aan bij hetgeen hierboven gesteld werd i.v.m. de afwezigheid van een algemene imprevisieleer in ons rechtsstelsel.

Indien u zich immers niet kan beroepen op een contractueel voorzien voorbehoud inzake (zie verder), dan zal u – vooral wat de prijsstijgingen betreft – jammer genoeg de zure appel zelf moeten verorberen en kan u overmacht niet inroepen.

Pijnpunt: Betreffende de onvoorzienbaarheid van de situatie op het ogenblik van contractsluiting:

Een delicaat punt betreft inmiddels ook het vereiste van de onvoorzienbaarheid van de overmachtssituatie op het moment van de contractsluiting.

De COVID-crisis is namelijk al bijna 2 jaar gaande, zodat te vrezen valt de onvoorzienbaarheid steeds minder aanvaard zal worden, zeker bij overeenkomsten die recent gesloten zijn of die u in de toekomst nog zal sluiten.

Intussen staat immers vast dat de overheid in staat is om zeer verregaande maatregelen en beperkingen op te leggen die een normale bedrijfsvoering bijna onmogelijk maken. Men denke hierbij aan de lockdowns, sluitingen van bepaalde sectoren of het opleggen van vervroegde sluitingsuren, contactbeperkingen of zelfs -verboden, et cetera.

Deze maatregelen waren 2 jaar geleden volstrekt ondenkbaar maar worden op heden als steeds normaler bevonden. In het kader van de nieuwe pandemiewet bestaat trouwens de mogelijkheid dat nog verregaander maatregelen worden opgelegd, zoals confiscatie van bedrijfsmaterialen en -terreinen, de verplichting tot het omvormen van uw core-business, etc.

Daarenboven valt te niet uit te sluiten dat deze situatie nog jaren aanhoudt én kan evenmin uitgesloten worden dat er in een relatief nabije toekomst nieuwe pandemieën/epidemieën opdoemen die eenzelfde situatie creëren.

Het bestaan van de COVID-crisis als overmachtssituatie zal dus allicht minder gemakkelijk aanvaard worden naarmate de tijd verstrijkt en bij toekomstige gezondheidscrises van dit kaliber zal het uitzonderlijk/onvoorzienbaar karakter ervan mogelijks afgewezen worden.

Pijnpunt: Meldingsplicht

Een laatste aspect waar heel wat ondernemers aan voorbijgaan, is de op hen rustende meldingsplicht aan de medecontractant in het kader van een overmachtssituatie. Dit is niet geheel onlogisch aangezien we allemaal in hetzelfde schuitje zitten en de situatie ons allen bekend is, maar toch is het zeer belangrijk om deze evidentie te veruitwendigen.

Wanneer u zich dus op overmacht wenst te beroepen, moet u dit wel degelijk en zo snel mogelijk melden aan uw contractspartij, ook al betreft het een algemene situatie en bevindt uw contractspartij zich in precies dezelfde omstandigheden.

Doet u dit niet, dan dreigt u tekort te komen aan uw contractuele schadebeperkingsplicht en schendt u mogelijks het vereiste van de uitvoering van overeenkomsten te goeder trouw, waardoor u riskeert uw contractspartij schadeloos te moeten stellen en een schadevergoeding te moeten betalen.

Enkele adviezen om u te beschermen:

! Meld de overmacht:

Indien u vreest een contractuele verplichting niet te kunnen nakomen t.g.v. overmacht, verwittig dan zo snel mogelijk uw medecontractant op schriftelijke en gemotiveerde wijze. Vraag ontvangstbevestiging van uw schrijven of doe uw kennisgeving per aangetekende post teneinde elke discussie achteraf uit te sluiten.

! Probeer te (her)onderhandelen:

Een gesloten overeenkomst strekt partijen tot wet en dient in principe uitgevoerd te worden conform haar bepalingen. Niets verhindert echter dat partijen na contractsluiting opnieuw samenzitten en aanpassingen aanbrengen aan de overeenkomst, wat de reden ook is en al zeker in het licht van gewijzigde omstandigheden.

Dit geldt a fortiori in het kader van problemen t.g.v. de gezondheidscrisis. E. Dirix, raadsheer in het Hof van Cassatie en één van ‘s lands meest prominente rechtsgeleerden, stelde een jaar geleden reeds dat het aangewezen is dat partijen proberen ‘elkaar te vinden in redelijkheid in deze crisis’. Een rechtbank zal het dan ook appreciëren dat u moeite gedaan heeft om een minnelijke oplossing te (her)onderhandelen.

Zorg er in voorkomend geval wel voor dat u afspraken die afwijken van hetgeen contractueel is vastgelegd op papier zet. Een door beide partijen ondertekend document is uiteraard verkieslijk, maar u kan eventueel mondeling gemaakte afspraken ook achteraf bevestigen per e-mail, met het verzoek tot bevestiging van uw medecontractant.

! Kijk uw contracten en uw Algemene, Bijzondere en Factuurvoorwaarden na

Voorafgaand aan het uitbreken van de COVID-crisis bevatten weinig overmachtsclausules bepalingen inzake pandemieën en/of overheidsverboden en -maatregelen.

Het is echter aangewezen uw contractuele clausules hiermee aan te vullen. Tevens is het aan te raden om voorbehoudsclausules i.v.m. leveringstermijnen en prijsschommelingen op te nemen, of uw bestaande clausules zo te formuleren dat u een herzieningsrecht heeft. Vermijd daarentegen vaste, dwingende leverings- of uitvoeringstermijnen en vaste, niet-herzienbare prijsbepalingen.

Bij Talo Advocaten beschikken we over een team dat gespecialiseerd is in:

Uw juridische partner

We zijn graag uw informele juridische vertrouwenspersoon én uw vasthoudende, zakelijke raadsman voor de rechtbank.

U kunt bij ons terecht voor advies, bijstand en verdediging in al uw juridische kwesties. Hieronder vindt u een greep uit onze specialisaties. Vindt u het juridische domein van uw vraag niet terug? Aarzel dan niet om met ons contact te nemen. Wij helpen u graag verder of geven verduidelijking.

 

Trots lid van LINET Lawyers International Team

 
Top